Overzicht

Afkoelingsperiode afgekondigd door Rechtbank Gelderland

Afkoelingsperiode afgekondigd door Rechtbank Gelderland

Een afkoelingsperiode neemt een bijzondere positie in in het WHOA-traject. Zo mogen schuldeisers zich in die periode – zonder een machtiging van de rechter – niet verhalen op de goederen van de ondernemer. Ook worden surseance- en faillissementsverzoeken geschorst tijdens een afkoelingsperiode. Op deze manier wordt de ondernemer in de gelegenheid gesteld om orde op zaken te stellen en een akkoord voor te bereiden. Zowel de ondernemer als de herstructureringsdeskundige kunnen de rechter verzoeken een afkoelingsperiode af te kondigen.

Lees de volledige uitspraak hier.

Meld u aan om de volledige video te bekijken!

Bekijk volledige video

Gelukt!

je wordt automatisch doorverwezen naar de video

Oeps! Er is iets misgegaan bij het versturen van dit formulier.

Wat zijn de feiten van deze WHOA-uitspraak?

De ondernemer (hierna: “verzoekster”) heeft op 8 januari 2021 een startverklaring gedeponeerd. Gelijktijdig is verzocht om een afkoelingsperiode van twee maanden. Verzoekster heeft toegezegd zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee maanden, een akkoord aan te bieden.

Er zijn twee schuldeisers die druk uitoefenen. Schuldeiser I heeft een vordering van ongeveer EUR 20.000,- op verzoekster en dreigt met het aanvragen van het faillissement. Met schuldeiser II is verzoekster verwikkeld in een bodemprocedure. Schuldeiser II had in dat licht conservatoir beslag laten leggen op de bedrijfsinventaris en op de vorderingen van de ondernemer op derden. Die laatste beslagen zijn opgeheven, nadat verzoekster een pandrecht had verstrekt ten gunste van schuldeiser II.

Verzoekster vreest dat als er geen afkoelingsperiode wordt afgekondigd, schuldeiser II – zodra zij een executoriale titel heeft – de bedrijfsinventaris zal verkopen. Eveneens bestaat de vrees dat schuldeiser II executoriaal beslag laat leggen op vorderingen van verzoekster op derden. Indien deze scenario’s zich verwezenlijken, kan het akkoord geen doorgang vinden omdat er geen voortzetting van de onderneming mogelijk zal zijn.

Wat oordeelt de rechtbank?

Volgens de rechtbank is summierlijk gebleken dat een afkoelingsperiode noodzakelijk is om de door verzoekster gedreven onderneming voort te blijven zetten tijdens de voorbereiding van het akkoord. Als reden voor deze noodzaak wijst de rechtbank naar de dreigende faillissementsaanvraag en de gevolgen die een executoriale titel van schuldeiser II kan hebben voor de voortzetting.  

Vervolgens oordeelt de rechtbank dat summierlijk is gebleken dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers zijn gediend bij een afkoelingsperiode. Ter onderbouwing van dit oordeelt, verwijst de rechtbank naar de stellingen van verzoekster dat zij een akkoord kan financieren door (winstgevend) onderhanden werk en een kapitaalinjectie.

Wel beperkt de rechtbank de afkoelingsperiode wat betreft de positie van schuldeiser II. De rechtbank oordeelt dat schuldeisers II een voorrangspositie heeft vanwege de pandakte die zij gesloten heeft met verzoekster. In die pandakte hebben partijen ook afspraken gemaakt over betalingen op de verpande vordering. De bevoegdheden van schuldeiser II die voortvloeien uit de pandakte, worden dan ook buiten de afkoelingsperiode gehouden.

Ten slotte wil de rechtbank nog een vinger aan de pols houden bij verzoekster. Zo moet verzoekster de rechtbank uiterlijk 21 februari 2021 (dus één maand na de uitspraak) informeren over de voortgang van de akkoordprocedure. Dit dient zij te doen aan de hand van een schriftelijk verslag waaruit ten minste moet blijken:

  • Welke acties verzoekster heeft ondernomen om tot een akkoord te komen.
  • In hoeverre is voldaan aan de vereisten die de wet stelt aan het indienen van een akkoord.
  • Wanneer een akkoord aan de schuldeisers zal worden voorgelegd.

Dat is nog niet alles. Ook wenst de rechtbank bij dat informatiemoment een concreter plan met zicht op financiering van het akkoord te zien, een lijst met schuldeisers en de hoogte van hun vorderingen en antwoord op een aantal specifieke vragen van de rechtbank.

Conclusie

Deze uitspraak geeft inzicht in de eisen die de rechtbank stelt aan het afkondigen van een afkoelingsperiode. Opvallend is dat deze afkoelingsperiode al beperkt is ten aanzien van de rechten van een schuldeiser die een speciale positie inneemt vanwege een pandrecht. Verder valt op dat de rechtbank nauw betrokken wil blijven bij dit WHOA-traject; hoewel de afkoelingsperiode voor twee maanden is afgekondigd, moet verzoekster binnen één maand echt haar voortgang laten zien ten aanzien van het bereiken van een akkoord.