Overzicht

Homologatieverzoek afgewezen door rechtbank Den Haag

Homologatieverzoek afgewezen door rechtbank Den Haag

De rechtbank Den Haag heeft vier afzonderlijke homologatieverzoeken van liquidatieakkoorden van een concern afgewezen. In lijn met eerdere rechtspraak zijn de onderhavige verzoeken afgewezen op grond van algemene afwijzingsgronden.

Lees hier de volledige uitspraak.

Meld u aan om de volledige video te bekijken!

Bekijk volledige video

Gelukt!

je wordt automatisch doorverwezen naar de video

Oeps! Er is iets misgegaan bij het versturen van dit formulier.

De feiten

Concern X is als onderneming actief op de markt van huisvuil- en afvalinzameling. Al enkele jaren lijdt het concern verlies en de coronapandemie in 2020 zorgde voor verdere negatieve ontwikkelingen. Om een faillissement van het hele concern te voorkomen had zij besloten om vier verliesgevende vennootschappen te beëindigen door het aanbieden van liquidatieakkoorden aan de schuldeisers. Hiervoor diende zij vier afzonderlijke homologatieverzoeken in bij de rechtbank, onder de voorwaarde dat alle aangeboden akkoorden worden gehomologeerd. Daarbij werd verzocht om toestemming te verlenen om duur- en huurovereenkomsten eenzijdig op te zeggen. De rechtbank richt zich op de verzoeken van één van de vennootschappen, waardoor de overige verzoeken niet aan de orde komen.

In het akkoord van deze vennootschap zijn de schuldeisers in vier klassen ingedeeld, waarvan twee klassen tegen het akkoord hebben gestemd.

Beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat er in dit geval algemene afwijzingsgronden aanwezig zijn, waardoor zij het akkoord niet zal homologeren.

De eerste afwijzingsgrond heeft betrekking op een te kort gehanteerde stemtermijn. Diverse schuldeisers hebben geklaagd over de korte stemtermijn. Van de schuldeisers werd verwacht dat zij in een zeer kort tijdsbestek complexe informatie over de reikwijdte en impact van het akkoord zouden doorgronden, terwijl daarbij beperkte achtergrondinformatie was verschaft. Diverse schuldeisers zijn publiekrechtelijke rechtspersonen waardoor rekening gehouden diende te worden dat voor het uitbrengen van een stem doorgaans besluitvorming is vereist, hetgeen tijdrovend kan zijn. De gevolgen van het akkoord vond de rechtbank bovendien ingewikkeld. Volgens de rechtbank betrof het akkoord namelijk onder meer de eenzijdige opzegging van duurovereenkomsten, waarbij betrokken schuldeisers zich bijvoorbeeld de vraag moesten stellen of dat schade tot gevolg zou hebben en hoe daarmee zou worden omgegaan in het akkoord. De vennootschap had naar voren gebracht dat deze schadevorderingen in het akkoord zijn meegenomen, maar dat bleek volgens de rechtbank onjuist. Ook is volgens de rechtbank niet gebleken van een dermate urgente situatie die deze korte stemtermijn van twee weken rechtvaardigt. Hoe ingewikkelder een akkoord is, hoe meer tijd en ruimte schuldeisers moet worden geboden de informatie te beoordelen en daarover vragen te kunnen stellen. Omdat desbetreffende schuldeisers het akkoord niet hebben aanvaard levert dit in deze omstandigheden een afwijzingsgrond op.

Verder is de rechtbank van oordeel dat de informatie die in het akkoord en de bijlagen is opgenomen onvoldoende toereikend was en dat vormde de tweede afwijzingsgrond. De informatie die in het akkoord en de bijlagen is opgenomen moet overzichtelijk en correct zijn en moet toereikend zijn om de schuldeisers in staat te stellen tot een afgewogen keuze te komen. Er moet sprake zijn van een compleet en helder dossier, waarbij op relatief eenvoudige wijze duidelijk wordt hoe men tot bepaalde berekeningen en de daarop gebaseerde beslissingen is gekomen. Aan deze eisen is volgens de rechtbank niet voldaan. Zo ontbreken bijvoorbeeld vorderingen van verschillende schuldeisers op de lijst met stemgerechtigde schuldeisers en evenmin staan deze schuldeisers opgegeven als schuldeisers die niet onder het akkoord vallen. Een consequentie kan zijn dat deze schuldeisers nadelige gevolgen zullen ondervinden van homologatie van het akkoord. Er is sprake van een liquidatieakkoord, hetgeen inhoudt dat deze schuldeisers na homologatie geen verhaal meer kunnen nemen op het vermogen van de vennootschap, omdat de vennootschap na homologatie wordt ontbonden. Ook staat niet op de lijst vermeld dat bedragen zijn betwist, terwijl een deel van een vordering van een schuldeiser wordt betwist. Verder staat in het akkoord dat intercompany schuldeisers hun vorderingen zullen kwijtschelden en deze vorderingen staan op de crediteurenlijst. Er is echter verzuimd te vermelden dat verrekening van vorderingen plaatsvindt met vorderingen die zij heeft op de betreffende intercompany schuldeisers, aldus de rechtbank Den Haag.

Conclusie

Het homologatieverzoek is door de rechtbank Den Haag afgewezen. Hierdoor is er geen belang bij de beoordeling van de verzoeken tot verlening van toestemming tot opzegging van de duurovereenkomsten en het verzoek tot afwijzing om beëindiging van de duurovereenkomst. Omdat homologatie van het betreffende liquidatieakkoord wordt afgewezen en de overige homologatieverzoeken zijn gedaan onder de voorwaarde dat alle homologatieverzoeken worden toegewezen, bestaat geen belang meer om de overige drie homologatieverzoeken te beoordelen. De rechtbank wijst deze homologatieverzoeken daarom ook af.