In de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) nemen MKB’ers een bijzondere positie in. Zowel in de situatie dat zij zelf liquiditeitsproblemen ervaren, als in de situatie dat zich onder de schuldeisers bevinden. In dit blog leest u meer over hun bijzondere positie. Met de WHOA is bedoeld een effectieve en breed toegankelijke akkoordregeling tot stand te brengen, die niet alleen bruikbaar is voor grote bedrijven, maar ook voor het MKB. De WHOA geeft MKB’ers een instrument waarvan zij kunnen profiteren, ongeacht of zij schuldenaar of schuldeiser zijn.
Positie MKB’er als schuldenaar
Een WHOA-traject kenmerkt zich door het feit dat ook anderen dan de schuldenaar zelf, een WHOA-traject ingang kunnen zetten door een herstructureringsdeskundige te laten benoemen. Indien de herstructureringsdeskundige niet op verzoek van de schuldenaar zelf is benoemd, kan de herstructureringsdeskundige een schuldeisersakkoord in stemming brengen, ongeacht of de schuldenaar daarmee instemt. De WHOA maakt echter een uitzondering voor bepaalde schuldenaren, waar minder dan 250 personen werkzaam zijn. Deze uitzondering is van toepassing indien:
- De jaaromzet in het voorgaande boekjaar niet hoger was dan € 50 miljoen, of
- het balanstotaal aan het eind van het voorgaande boekjaar de €43 miljoen niet overschreed.
Indien de uitzondering van toepassing is, kan de herstructureringsdeskundige alleen met instemming van de schuldenaar een schuldeisersakkoord in stemming brengen. Ook kan de herstructureringsdeskundige alleen met instemming van de schuldenaar een homologatieverzoek bij de rechtbank indienen.
Positie MKB’er als schuldeiser
Met de WHOA is bedoeld om vooral kleinere MKB’ers, die leverancier zijn van de schuldenaar, te laten profiteren van een schuldeisersakkoord. Om die reden is een minimumbescherming voor deze groep schuldeisers ingevoerd. De wetgever noemt daarvoor als argument dat het reorganisatie-surplus dat met een schuldeisersakkoord kan worden bereikt, mede mogelijk wordt gemaakt door deze kleinere leveranciers.
De bescherming geldt voor schuldeisers waar op het moment van het aanbieden van het schuldeisersakkoord 50 of minder personen werkzaam zijn, of waarbij dit uit het Handelsregister blijkt. Ook geldt de bescherming voor schuldeisers die volgens de wet als micro of kleine onderneming kwalificeren. Daarvan is sprake indien aan aan twee van de volgende drie voorwaarden is voldaan:
- de netto omzet bedraagt niet meer dan € 12.000.000,-;
- de balanswaarde bedraagt minder dan € 6.000.000,-;
- het gemiddeld aantal werknemers is minder dan 50.
De bescherming geldt alleen voor vorderingen die zien op geleverde diensten of goederen en op vorderingen uit onrechtmatige daad.
De bescherming houdt in dat wanneer een schuldeisersakkoord wordt aangeboden, daarin dient te zijn opgenomen dat de hierboven genoemde (kleine) mkb-schuldeiser een uitkering of recht wordt aangeboden dat een waarde vertegenwoordigd van minimaal 20% van zijn vordering. Wanneer aan deze eis om aan de betreffende (kleine) mkb-schuldeiser minimaal 20% van zijn vordering aan te bieden, niet wordt voldaan, dient de betreffende (kleine) mkb-schuldeiser in een aparte klasse te worden ingedeeld. Eventueel samen met andere (kleine) mkb-schuldeisers. Dit zorgt ervoor dat deze (kleine) mkb-schuldeiser in ieder geval een zo hoog mogelijk gedeelte van zijn vordering voldaan krijgt. Ook zorgt het ervoor dat de (kleine) mkb-schuldeiser tijdens een stemming over het akkoord niet door een grote onderneming, in het schuldeisersakkoord kan worden meegetrokken.
Bij het aanbieden van een schuldeisersakkoord dient een verklaring te worden gevoegd waaruit blijkt op welke zwaarwegende grond de betreffende klasse(n) met (kleine) mkb-schuldeisers minder dan 20% van hun vorderingen krijgen aangeboden. Aan die verklaring dient de nodige aandacht te worden besteed. Als de klasse die het betreft niet met het aangeboden akkoord instemt, kan een schuldeiser uit die klasse de rechtbank verzoeken de homologatie van het akkoord af te wijzen. De rechter hoort daar dan vervolgens ook toe over te gaan indien er geen zwaarwegende grond is aangetoond waarom niet ten minste 20% van de vorderingen wordt aangeboden. Doel van deze bevoegdheid is om ervoor te zorgen dat alle betrokken partijen vanaf het eerste moment hun best doen om ervoor te zorgen dat de 20%-regel wordt gehanteerd.
Afsluitend
Gelet op de vereiste instemming van een middelgrote schuldenaar met het indienen van een homologatieverzoek en gelet op de eis dat in beginsel 20% van de vorderingen van (kleine) mkb-schuldeisers dient te worden aangeboden, kan wel worden geconcludeerd dat MKB-ers in de WHOA een bijzondere positie innemen.