Huidige situatie
De onderneming bevindt zich in een impasse: enerzijds zijn er liquiditeitsproblemen en kan de onderneming geen financiering aantrekken omdat financiers de voorwaarde stellen dat een vergunning moet zijn verkregen. Anderzijds zijn er geen liquide middelen om een vergunning aan te vragen. Om uit de impasse te raken en haar lopende verplichtingen te blijven voldoen, is de onderneming sinds begin 2021 bezig met het opstellen van een akkoord.
Liquidatie- en reorganisatiewaarde
De onderneming heeft Incorpe gevraagd een waarderingsrapport van de vereffeningswaarde op te stellen. Uit het waarderingsrapport volgt een vereffeningswaarde van afgerond € 40.000, -. Op basis van een conceptakkoord met klassenindeling en de financiële gevolgen per klasse, is een reorganisatie bepaald. De reorganisatiewaarde van de onderneming bedraagt € 8.672.000, -. Deze waarde is berekend op een continuïteitsveronderstelling en vertegenwoordigt de waarde als de biobrandstoffabriek daadwerkelijk wordt gerealiseerd.
Akkoord
In het akkoord zijn vier klassen opgenomen:
- Concurrente MKB-schuldeisers. Deze klasse ontvangt een uitkeringspercentage van 28,9% van hun vordering in geld ad € 14.816,53, -.
- Overige concurrente schuldeisers. Deze klasse ontvangt een uitkering in de vorm van aandelen B met winstrecht van 25% op de onderneming. Aan deze schuldeisers zal op basis van de reorganisatiewaarde een bedrag van € 2.164.295,87, - toekomen.
- De provincie Overijssel. Deze klasse ontvangt geen uitkering.
- De aandeelhouders. De klasse ontvangt in hun hoedanigheid geen uitkering en verliezen in het kader van het akkoord hun (bestaande) aandelen.
Alleen klasse 3, de provincie, heeft niet met het aangeboden akkoord ingestemd. De rechtbank heeft daarom een observator aangesteld.
Om het akkoord te kunnen financieren, zijn twee bestaande aandeelhouders, VGB B.V. en SamsenPoel Holding B.V., bereid gevonden om aanvullende financiering te verlenen. Door deze investering kan de onderneming haar activiteiten voortzetten en kunnen de kosten van de WHOA-procedure worden betaald. De investering zal in twee fasen plaatsvinden:
- Fase 1 bestaat uit een investering van € 80.000, - minus de voorschotten van € 22.500, - die zijn betaald voor de kosten van de WHOA-procedure.
- Fase 2 bestaat uit een investering van € 80.000, - onder de voorwaarde dat er ofwel toestemming is verkregen onder de WNB, ofwel een vergunning op grond van de WNB is verkregen, ofwel een uitspraak dat er geen vergunning voor de stikstofdepositie aangevraagd hoeft te worden.
De investeerders krijgen in ruil voor de investeringen Aandelen A met 75% van het winstrecht van de onderneming. Daarnaast is een voorwaarde voor Fase 1 dat de structuur wordt vereenvoudigd. Door de V.O.F.-overeenkomst te beëindigen en de andere twee entiteiten te ontbinden, is al aan deze voorwaarde voldaan.
Bezwaren
Een aandeelhouder en een schuldeisers wilden een homologatie tegenhouden, maar hebben hun bezwaren niet tijdig kenbaar gemaakt aan de rechtbank. Hierdoor zijn deze bezwaren niet door de rechtbank in behandeling genomen.
Daarnaast stelde de provincie Overijssel dat zij ten onrechte als achtergestelde schuldeisers is ingedeeld en niet als concurrente schuldeisers. De rechtbank is het niet met de provincie eens, waardoor zij concludeert dat de klassenindeling voldoet aan de eisen. Daarnaast is de rechtbank van mening dat de nakoming van het akkoord voldoende is gewaarborgd en geen sprake is van een algemene afwijzingsgrond.
Conclusie
De rechtbank heeft het akkoord gehomologeerd omdat is gebleken dat er geen redenen zijn om het homologatieverzoek af te wijzen. Uit deze zaak blijkt dat de rechtbank verzoeken tot afwijzing van het homologatieverzoek niet in behandeling neemt als deze niet tijdig bij de rechtbank zijn ingediend.
Daarnaast wordt een observator aangesteld als niet alle klassen met het akkoord hebben ingestemd en nog geen herstructureringsdeskundige of observator bij de zaak betrokken is. De onderneming zal het salaris van de observator moeten betalen.