Overzicht

Voortzetting behandeling homologatieverzoek

Voortzetting behandeling homologatieverzoek

Op 23 augustus 2021 heeft de rechtbank Amsterdam een rechtsvraag gesteld aan de Hoge Raad over de mogelijkheid om schulden aan bedrijfstakpensioenfondsen mee te nemen in een WHOA-akkoord. Hierdoor werd de beslissing over het homologatieverzoek in deze zaak uitgesteld. Op 30 november 2021 heeft de onderneming de rechtbank verzocht om de behandeling van het homologatieverzoek voort te zetten.

Lees hier de volledige uitspraak

Meld u aan om de volledige video te bekijken!

Bekijk volledige video

Gelukt!

je wordt automatisch doorverwezen naar de video

Oeps! Er is iets misgegaan bij het versturen van dit formulier.

Vaststellingsovereenkomst met pensioenfonds

Inmiddels heeft de advocaat-generaal geconcludeerd dat de vorderingen van bedrijfstakpensioenfondsen buiten de reikwijdte van de WHOA vallen. Ondanks dat partijen nog op deze conclusie kunnen reageren voordat de Hoge Raad een definitieve beslissing neemt, heeft de onderneming geen tijd om op deze beslissing te wachten. Daarom heeft de onderneming een vaststellingsovereenkomst met het pensioenfonds gesloten. De strekking van deze vaststellingsovereenkomst is dat het pensioenfonds meedoet in het akkoord, maar als de Hoge Raad de conclusie overneemt de vordering van het pensioenfonds buiten het akkoord valt. In dat geval zal de vordering van het pensioenfonds volledig worden betaald door de bestuurder van de onderneming.

Homologatieverzoek van gewijzigd akkoord

De onderneming heeft de rechtbank verzocht om het gewijzigde akkoord te homologeren. In dit akkoord is de positie van het pensioenfonds gewijzigd ten opzichte van het oorspronkelijke akkoord. Hoewel de wettelijke regeling van de WHOA hiervoor geen reden biedt, is de onderneming van mening dat de rechtbank hier niet zou tegen moeten verzetten. De wijziging van het akkoord betreft een deel van de vordering van het pensioenfonds dat verschuift van de klasse ‘concurrent’ naar de klasse ‘preferent’. Die verschuiving leidt niet grote wijzigingen waardoor die klassen niet met het akkoord zouden hebben ingestemd. Daarnaast zal het uitkeringspercentage ook niet wijzigen, waardoor de gezamenlijke crediteuren er ook niet op achteruit gaan. Als de rechtbank vindt dat het aangeboden akkoord niet kan worden gewijzigd, verzoekt de onderneming om het oorspronkelijke akkoord te homologeren.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank is van mening dat de onderneming de gelegenheid moet krijgen om haar bedrijfsvoering weer op te starten. Momenteel bevindt de onderneming zich in een winterslaap vanwege de grote (financiële) risico’s. Homologatie van het akkoord is hiervoor noodzakelijk in verband met bestuurdersaansprakelijkheid. De rechtbank zal daarom de behandeling van het homologatieverzoek voortzetten.

De wet biedt geen ruimte om het gewijzigde akkoord te homologeren, waardoor het oorspronkelijke akkoord wordt beoordeeld. Omdat het pensioenfonds haar bezwaar tegen homologatie heeft ingetrokken, zijn de aanvullende afwijzingsgronden niet aan de orde in deze zaak. Daarnaast is de rechtbank van mening dat de onderneming in een toestand verkeert waarin zij niet met het betalen van haar schulden kan voortgaan, het akkoord gedurende een redelijke termijn is voorgelegd aan de stemgerechtigden, het akkoord voldoet aan de vereisten en de schuldeisers op de hoogte zijn gesteld van de behandelingsdatum. Ook is de nakoming van het akkoord voldoende gewaarborgd. Partijen zijn het er wel over eens dat een deel van de vordering van het pensioenfonds preferent is in plaats van concurrent. Dit betekent dat de huidige klassenindeling niet correct is. Aangezien dit niet tot een andere stemming had kunnen leiden, leidt de verkeerde klassenindeling niet tot afwijzing van het homologatieverzoek. Nu er geen reden zijn om het homologatieverzoek af te wijzen, zal de rechtbank het verzoek homologeren.

Conclusie

De rechtbank heeft het akkoord gehomologeerd ondanks dat de Hoge Raad nog geen uitspraak heeft gedaan over de rol van pensioenfondsen binnen de WHOA. De onderneming en het pensioenfonds hebben een vaststellingsovereenkomst opgesteld waardoor de behandeling van het homologatieverzoek voortgezet kon worden. De rechtbank kan echter niet het gewijzigde akkoord homologeren, waardoor de klassenindeling niet klopt. Dit staat homologatie niet in de weg omdat het niet tot een andere stemming had geleid.