Een VOF waarin een restaurant werd geëxploiteerd heeft de activiteiten gestaakt en een homologatieverzoek gedaan in het kader van het stopzetten en de liquidatie van het bedrijf.
Een VOF waarin een restaurant werd geëxploiteerd heeft de activiteiten gestaakt en een homologatieverzoek gedaan in het kader van het stopzetten en de liquidatie van het bedrijf.
je wordt automatisch doorverwezen naar de video
Op 1 juni 2021 is door de VOF een startverklaring gedeponeerd, waarna op 3 juni 2021 door de VOF verzocht is om een afkoelingsperiode en opheffing van een beslag. Die twee verzoeken zijn afgewezen. Daarna is op 3 september 2021 een homologatieverzoek bij de rechtbank ingediend, wat op 17 september 2021 is behandeld.
De vennoten van de VOF zijn samen eigenaar van een appartement, dat zij op korte termijn te koop zullen zetten. De VOF heeft de volgende klassenindeling met bijbehorende uitkering aan de schuldeisers voorgelegd:
Klasse I is de Belastingdienst. Op grond van de wet heeft haar vordering voorrang boven de concurrente vorderingen. Klasse II bestaat uit één schuldeiser, [X]. De vordering van deze schuldeiser heeft in een WSNP (schuldsanering)- of faillissementssituatie een andere positie, omdat de vordering van schuldeiser [Y] deels is achtergesteld op de vordering van [X]. Overigens is [X] zowel in klasse II als in klasse III ingedeeld. Klasse III bestaat uit de concurrente schuldeisers, waaronder de MKB schuldeisers. Klasse IV wordt gevormd door schuldeiser [Y], die geen voorrang of voorrecht heeft en bovendien een achtergestelde vordering bij de vordering van [X] heeft.
Het akkoord wordt gefinancierd uit de verkoopopbrengst van de activa van het restaurant en een tweede hypotheek op het appartement. De klassen I en III krijgen de volledige waarde van het akkoord uitgekeerd (100% respectievelijk 80% na homologatie) na ontvangst van de financiering uit de tweede hypotheek op het appartement. Wat aan overwaarde van het appartement overblijft (€85.000 naar schatting) wordt aan klasse II en IV uitgekeerd, waarbij klasse II (schuldeiser [X]) eerst volledig uitgekeerd wordt in verband met de genoemde achterstelling van klasse IV (schuldeiser [Y]). De klassen II en IV worden betaald als het appartement verkocht is, waarvoor bepaald wordt dat dit uiterlijk 31 december 2021 in de verkoop gezet wordt. Er is ook nog een pensioenfonds met een vordering, maar over de positie van een pensioenfonds onder de WHOA zijn zogeheten prejudiciële vragen door de rechtbank Amsterdam gesteld. De uitkomst van die procedure wordt – in akkoord met het pensioenfonds – afgewacht, waarbij afgesproken is dat een bedrag van 80% van de vordering van het fonds gereserveerd wordt buiten het akkoord om.
Alle schuldeisers accorderen het akkoord. De VOF voert aanvullend aan dat zij door de coronacrisis gestopt is met de activiteiten en dat dit doelbewust is gedaan om de schulden niet nog verder op te laten lopen. De werknemers zijn allemaal met een regeling of transitievergoeding vertrokken, de huur is in overleg beëindigd en de activa zijn geveild. De VOF stelt tenslotte dat aan de eisen voor homologatie is voldaan omdat de schuldeisers, althans de concurrente schuldeisers, op basis van het akkoord beter af zijn dan in een WSNP- of faillissementssituatie.
De rechtbank overweegt dat zij het verzoek moet toewijzen tenzij zich (algemene of aanvullende) afwijzingsgronden voordoen. Het gaat vooral om de vraag of het besluitvormingsproces zuiver is geweest en of er bezwaar tegen homologatie is gemaakt. er is op juiste manier voorbereid en gehandeld en er is rekening gehouden met de verschillende rechten van [X] en [Y] door daarvoor verschillende klassen te hanteren. Ook kunnen volgens de rechtbank de schuldeisers met het akkoord snellere en hogere uitkeringen tegemoet zien dan bij toepassing van de WSNP of een faillissement. Op grond van die overwegingen homologeert de rechtbank het akkoord.
Wanneer een homologatie correct wordt voorbereid en op een juiste manier rekening wordt gehouden met de verschillende rechten van schuldeisers en er zich (mede daardoor) geen afwijzingsgronden voordoen, wordt een akkoord door de rechtbank gehomologeerd. Van belang is dan wel dat zich ook geen aanvullende afwijzingsgronden voordoen, bijvoorbeeld door een bezwaar van (één van) de schuldeisers.