De rechtbank Amsterdam wijst binnen deze procedure een derde termijn voor de afkoelingsperiode toe. Deze mag echter niet de maximale wettelijke termijn van acht maanden overschrijden.
De rechtbank Amsterdam wijst binnen deze procedure een derde termijn voor de afkoelingsperiode toe. Deze mag echter niet de maximale wettelijke termijn van acht maanden overschrijden.
je wordt automatisch doorverwezen naar de video
Een groep financiers heeft gezamenlijk krediet aan de onderneming verschaft. Onder meer zijn ter zekerheid van deze financiering pandrechten op de aandelen gevestigd.
De onderneming kan niet voldoen aan de afspraken onder de kredietovereenkomst. De vertegenwoordiger van de financiers is daarom overgegaan tot vervroegde opeising van de kredietovereenkomst. Hierdoor is de onderneming in acute geldnood gekomen.
De onderneming heeft op 11 januari 2021 een startverklaring gedeponeerd. Op 15 februari 2021 heeft de rechtbank een afkoelingsperiode van twee maanden afgekondigd ten aanzien van een groep specifieke schuldeisers. Vervolgens heeft de rechtbank op 1 juni 2021 de afkoelingsperiode verlengd tot en met 25 augustus 2021.
De herstructureringsdeskundige heeft verzocht de afkoelingsperiode tot en met 26 november 2021 te verlengen. De herstructureringsdeskundige heeft aangevoerd dat een verlenging nodig is voor de voltooiing van zijn werkzaamheden. In het bijzonder voor de voorbereiding van en onderhandeling over een akkoord met de schuldeisers. Met een verlenging kunnen handelingen ter opeising van de kredietovereenkomst worden voorkomen. Zo wordt de kans op een akkoord vergroot. Toewijzing leidt volgens de herstructureringsdeskundige niet tot overschrijding van de maximale termijn voor een afkoelingsperiode van acht maanden, omdat de herstructureringsdeskundige vindt dat op 25 maart 2021 een nieuwe afkoelingsperiode is ingegaan. De termijn van acht maanden zou daarom opnieuw zijn gaan lopen.
De rechtbank wijst de verlenging van de afkoelingsperiode toe. De herstructureringsdeskundige heeft namelijk aanzienlijke voortgang gemaakt in zijn werkzaamheden. Daarbij heeft geen van de partijen zich verzet tegen een verlenging van de afkoelingsperiode.
De rechtbank ziet echter geen ruimte om een langere termijn dan de wettelijke termijn van acht maanden toe te wijzen. De maximale duur van de afkoelingsperiode wordt dan immers overschreden. De rechtbank wijst de afkoelingsperiode daarom dan ook tot 15 oktober 2021 toe.