Onder de WHOA kan de rechtbank overgaan tot homologatie van een onderhands akkoord betreffende de herstructurering van schulden, zodat schuldeisers die niet met het akkoord hebben ingestemd toch aan het akkoord kunnen worden gebonden. De onderneming in deze zaak heeft de rechtbank verzocht het door haar aan haar schuldeisers aangeboden akkoord te homologeren.
Oeps! Er is iets misgegaan bij het versturen van dit formulier.
Wat zijn de feiten
De onderneming, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft op 2 maart 2021 een startverklaring bij de rechtbank gedeponeerd. Daarnaast heeft zij op 12 maart 2021 de rechtbank verzocht een afkoelingsperiode af te kondigen en twee beslagen op te heffen. De rechtbank heeft naar aanleiding daarvan een afkoelingsperiode afgekondigd voor de duur van drie maanden en een van de beslagen opgeheven. Verder heeft de rechtbank een observator benoemd. Vervolgens is de afkoelingsperiode op verzoek van de onderneming verlengd met nog is twee maanden.
Op 2 april 2021 bedroeg de totale schuldenlast van de onderneming € 2.285.811,83 (inclusief btw).
De onderneming heeft op 24 september 2021 aan de betrokken schuldeisers en aandeelhouders een akkoordvoorstel inclusief toelichting voorgelegd. De onderneming heeft de schuldeisers ingedeeld in de volgende zeven klassen:
Verzoekster heeft ter financiering van het akkoord een TOA-krediet bij Qredits aangetrokken ter hoogte van maximaal € 100.000,-. Dit is een door het kabinet geïntroduceerde kredietfaciliteit voor ondernemers met schulden die, met gebruikmaking van de WHOA, hun bedrijf willen doorstarten. Het bedrag zal worden aangewend voor de kosten van de WHOA-procedure, noodzakelijke investeringen en het aanvullen van het werkkapitaal.
De betrokken schuldeisers en aandeelhouders hebben het akkoord op 24 september 2021 ontvangen en konden tot 5 oktober 2021 hun stem uitbrengen. Uit die stemming volgt dat er in totaal 31 stemgerechtigden hun stem hebben uitgebracht en 30 daarvan voor het akkoord hebben gestemd.
Op 8 oktober heeft de onderneming een verzoekschrift bij de rechtbank ingediend tot homologatie van een door de onderneming aangeboden akkoord met daarbij het stemverslag van de schuldeisers en aandeelhouders.
De zienswijze van de observator
In deze zaak heeft de rechtbank een observator aangesteld. Een observator heeft de taak toezicht te houden op de totstandkoming van het akkoord en daarbij oog te hebben voor de belangen van de gezamenlijke schuldeisers. De observator dient de rechtbank daarover te informeren.
De observator in deze zaak heeft geconcludeerd dat er geen gronden zijn om homologatie te weigeren. De onderneming heeft een degelijk akkoord voorbereid en de schuldeisers en aandeelhouders in de juiste klassen ingedeeld. Verder heeft e onderneming een transparante procedure gehanteerd en hebben schuldeisers voldoende tijd gehad om hun keuze te maken en stem uit te brengen.
Wat oordeelt de rechtbank
De rechtbank wijst een verzoek tot homologatie toe, tenzij zich één of meer van de afwijzingsgronden voordoet. Die afwijzingsgronden staan in de wet en kunnen worden onderverdeeld in algemene afwijzingsgronden en aanvullende afwijzingsgronden. De algemene afwijzingsgronden zien met name op het besluitvormingsproces en worden door de rechter ambtshalve getoetst. De aanvullende afwijzingsgronden zien op het herstructureringsplan en worden door de rechter pas getoetst als een of meer schuldeisers en/of aandeelhouders bezwaar heeft gemaakt tegen de homologatie van het akkoord.
De rechtbank is van oordeel dat er geen gronden aanwezig zijn om het homologatieverzoek af te wijzen. Aan dat oordeel liggen de volgende constateringen ten grondslag.
De door de rechtbank benoemde observator heeft geconcludeerd dat er geen gronden zijn om homologatie te weigeren.
De onderneming heeft een overzichtelijk akkoord aan haar schuldeisers en aandeelhouders aangeboden. Verder heeft de onderneming de schuldeisers op de juiste wijze in kennis gesteld van het akkoord. De schuldeisers hebben daarbij voldoende bedenktijd gehad voordat zij hun stem konden uitbrengen. Daarnaast bevatte het akkoord en de toelichting voldoende informatie die de schuldeisers nodig hebben om een oordeel te kunnen voren over het akkoord. Ook voldeed de klassenindeling aan de vereisten die de wet daaraan stelt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de onderneming voldoende aannemelijk gemaakt dat de schuldeisers met dit akkoord een hogere en snellere uitkering tegemoetzien dan in het geval van faillissement en de nakoming van het akkoord is voldoende gewaarborgd.
Het is de rechtbank ook niet gebleken dat er andere redenen bestaan die zich tegen homologatie verzetten.
Conclusie
Nu gronden om het homologatieverzoek af te wijzen niet aanwezig zijn, homologeert de rechtbank het akkoord.